Ik schrijf voor jullie. Ik roep naar buiten: "Hier ben ik." Ik open mijn mond, mijn ogen, mijn oren. Mijn hele zijn doet mee. Hier ben ik. Niet lang hiervoor zat ik in mijn ziekenboegbed naar buiten te staren, te wachten op het teken dat ik besta. Hoe hard je ook je best doet om te bestaan, het zal niet uit de lucht komen vallen. Niet lang voordat ik naar buiten staarde, liep ik door de stad: een verse stroopwafel, nieuwe schoenen, een leuk broekpak, een moestuin, ja er was genoeg te doen. Ik ben zelfs dat cafe in gelopen, waar ik wil werken, en hen aangesproken. Ik heb met mensen contact gemaakt, getuurd in hun ogen op zoek naar een teken van herkenning, van verbinding. In het tuincentrum heb ik elk plantje bekeken, doorboord met begeerte en heb ik mijn best gedaan om verwonderd te zijn. Piekerend over tuinnieren loop ik verder. Een vraag lijkt al een tijd door mijn hoofd te spoken: hoe leef je, zonder na te denken over hoe je leeft. Wanneer besta je echt en doe je ertoe? Ik denk aan de mensen die jaren geleden rondliepen op de aardbol, hun is het gelukt: zijn. En de planten en dieren, de aarde: wij zijn. Hoe doen ze het toch? Doelloos loop ik nog een rondje door de stad. Die kant op, toch? Oh nee de andere kant. Ik voel me een verwarde zombie, op zoek naar inspiratie.
Ik lig nog steeds in bed. Mijn piekerkwartier is bij deze opgeheven. Een piekeruurtje. Een piekerleven. Ik mag best nadenken. Maar goed ik had beloofd dat ik voor jullie zou schrijven. Het is niet buiten, stop met naar buiten kijken. Het is binnen. Mijn huis is te klein om in rond te lopen. Buiten is te eng. Nee binnen, snap je? Er zijn genoeg leuke dingen te doen in mijn kamer, maar ik voel me opgesloten. Nee, nog verder naar binnen. Ja daar. Moe. Stil. Zacht. Warm. Ik maak me een beetje zorgen. Maar het is vooral stil. Opgekruld, bloemenveld, regenboog, kinderhandjes. Huppelend over de heuvels onder de warme zon. Ja dat is binnenin. Waarom is er geen mooi woord voor schoonheid in het Nederlands. Beauty. Maar meer dan dat. Liefde? Is dit liefde? Ik voel mijn lichaam tintelen. Er is niemand anders hier dan ik. Ik droom. Ik zwem in mijn fantasie. Ik ga jullie niet vertellen hoe je het moet doen: bestaan. Ik onderzoek het slechts voor jullie. Misschien dat je er ook wat aan hebt. Wat is bestaan? Klimmen is bestaan. Voor mij dan. Mijn lichaam tintelt alweer. De hoogte in, je voeten op zoek naar dat stukje van je tenen waar je balans hebt, dat piepkleine raakvlak tussen je grote teen en de muur waar je hele lichaamsgewicht op kan steunen, dat is balans. Je handen kijken omhoog, zoeken naar een nieuwe opening, een nieuwe mogelijkheid in de chaos van dit universum: iets wat niemand ooit eerder heeft gedaan op die manier, op dat moment, op die plek. En het lukt of het lukt niet, maar dan heb je het in ieder geval geprobeerd.